Anticonceptie na de geboorte

Na je bevalling wordt het op een gegeven moment weer tijd om over anticonceptie na te gaan denken. Ook je verloskundig zal dit tijdens het controlegesprek, 6 weken na de geboorte, onder de aandacht brengen. Maar welke soorten anticonceptie zijn er, mogen ze allemaal gebruikt worden als je borstvoeding geeft, en zijn er nog andere dingen waar je rekening mee moet houden als je na je bevalling weer aan de anticonceptie gaat beginnen?

Redenen om weer met anticonceptie na de geboorte te beginnen
Voor jou en voor je pasgeboren kindje is het niet verstandig om snel na je bevalling alweer zwanger te raken. Jouw lichaam moet eerst nog ‘ontzwangeren’, wat gemiddeld zo’n negen maanden in beslag neemt. Daarna is je lichaam pas voldoende hersteld van je afgelopen zwangerschap, om weer na te gaan denken of je weer zwanger zou willen worden of niet. Ook voor je kindje kan het lastig zijn als je alweer vroeg na je bevalling zwanger wordt. Hij of zij zal minder aandacht krijgen, en alle energie die je hebt, gaat al op aan je kleintje. Je loopt vaak jezelf voorbij als je dan ook nog eens zwanger zou zijn van een volgend kindje. Slaapgebrek en gebrek aan concentratie zijn aan de orde van de dag, als je met een jonge baby rondloopt en ook nog eens zwanger bent.

Bovendien willen veel vrouwen (en hun partners) niet gelijk nadenken over een volgende zwangerschap. Eerst genieten van de pasgeboren of jonge baby staat bovenaan het verlanglijstje. Nadenken over een eventuele volgende zwangerschap komt op een later moment wel.

Daarom is het slim om al na te gaan denken over anticonceptie om een toekomstige zwangerschap te voorkomen of uit te stellen.

Welke anticonceptie bestaat er?
Er zijn vele soorten anticonceptiemiddelen op de markt. De meest bekende zijn het condoom, de pil en het spiraaltje. Maar er zijn nog veel meer anticonceptiemiddelen. Je huisarts of verloskundige kan jou adviseren over welke anticonceptie het beste bij jouw lichaam en situatie past. Er moet namelijk ook rekening gehouden worden met het feit of je nog borstvoeding geeft, of niet.

De pil
Wanneer je als anticonceptiemiddel voor de pil kiest, is het belangrijk om de juiste soort te kiezen. Hierbij is het belangrijkst om de laagste dosering aan werkzame stoffen te gebruiken, die bij jouw lichaam past. Moet je direct na het innemen overgeven, of krijg je last van diarree, dan werkt de pil niet. Ga dan naar je huisarts met deze klachten en overleg samen met hem of haar welke pil dan wel voor jou geschikt is.

In het begin kan de pil zorgen voor een lichte gewichtstoename, misselijkheid, hoofdpijn of onregelmatig bloedverlies. Dit zou na twee maanden volledig verdwenen moeten zijn, anders moet je ook weer terug naar je huisarts.

De traditionele pil wordt door artsen de ‘combinatiepil’ genoemd. Deze anticonceptiepil bevat kleine hoeveelheden van twee hormonen, namelijk oestrogeen en progestageen. Als vrouwen het over ‘de pil’ hebben, wordt over het algemeen deze combinatiepil bedoeld.

Er bestaat ook een minipil. Dit is een pil die geen oestrogenen bevat, en wordt daarom ook wel de oestrogeenvrije pil genoemd. Deze pil is even betrouwbaar als de combinatiepil, maar bevat alleen progestageen. De minipil is geschikt voor als je borstvoeding geeft (door de oestrogeen kan je borstvoeding namelijk stoppen), maar de minipil wordt ook voorgeschreven aan vrouwen die geen oestrogeen kunnen verdragen of last hebben van bijwerkingen door oestrogeen in de combinatiepil.

Hormonale pleister
De hormonale pleister is de enige vorm van anticonceptie die je eenmaal per week gebruikt. De pleister geeft twee hormonen af, zowel oestrogeen als progestageen, en werkt hiermee dus ongeveer hetzelfde als de combinatiepil. Deze hormonale pleister heeft een afmeting van 4,5 bij 4,5 centimeter en breng je aan op de huid. Via de huid komen de hormonen gedoseerd in je bloedbaan terecht en zorgen er zo voor dat je geen eisprong krijgt. Ook wordt het baarmoederslijm dikker zodat zaadcellen niet in de baarmoeder kunnen komen.

Elke pleister zit voor een periode van 7 dagen op je huid. Na 3 weken (dus 21 dagen gebruik) heb je een stopweek waarin je geen pleister gebruikt. Daarna begin je gewoon weer opnieuw met 3 pleisters die 7 dagen op je huid blijven zitten, gevolgd door een stopweek.

Anticonceptiering
De anticonceptiering is een anticonceptiemiddel die een maand lang bescherming biedt tegen een zwangerschap. De ring is flexibel en wordt in de vagina geplaatst. De anticonceptiering geeft continu een lage dosis oestrogeen en progestageen af.

Een anticonceptiering breng je op dezelfde wijze in als je met een tampon doet. De ring blijft voor een periode van drie weken in de vagina zitten, en wordt dan verwijderd. Precies een week later breng je een nieuwe ring in.

Het grote voordeel van een anticonceptiering is dat de hormonen rechtstreeks via de vaginawand worden afgegeven, en ze niet in je maag-darmkanaal terecht komen (zoals bij de pil het geval is). Daarom is de anticonceptiering bij overgeven of diarree betrouwbaarder dan de pil.

Prikpil
De prikpil is een injectie die alleen het hormoon progestageen bevat. Om de prikpil te krijgen, moet je bij de huisarts langs. Hij of zij injecteert deze vorm van anticonceptie meestal in de bilspier. De prikpil is even veilig als de anticonceptiering en de prikpil.

Wanneer je de prikpil voor de eerste keer gebruikt, moet je na 8 weken terug naar de huisarts voor een nieuwe injectie. De keren daarna ga je elke elf tot twaalf weken langs bij de huisarts om de prikpil te halen.

Anticonceptiestaafje
Het anticonceptiestaafje is een anticonceptiemiddel die je voor maximaal drie jaar tegen zwangerschap beschermt. Het staafje is een zacht en flexibel staafje met een lengte van ongeveer 4 centimeter, en het is 2 mm dik. Een arts – vaak is dit de huisarts – brengt het anticonceptiestaafje onder de huid van je bovenarm in. Deze vorm van anticonceptie bevat een progestageen, etonogestrel en geen oestrogeen.

Het anticonceptiestaafje verhindert dat er een eisprong komt en het slijm van de baarmoeder wordt veranderd, zodat zaadcellen de baarmoederhals niet in kunnen komen. Tevens veranderd het slijmvlies van de baarmoeder, zodat (mocht het zijn misgegaan) een eicel zich niet kan nestelen in de baarmoeder.

Hormoonspiraaltje
Het hormoonspiraaltje (beter bekend als ‘Mirena’) beschermt je maximaal vijf jaar tegen een zwangerschap. Het spiraaltje wordt door je huisarts of gynaecoloog rechtstreekst in je baarmoeder ingebracht. Het hormoonspiraaltje geeft steeds een kleine hoeveelheid van het hormoon progestageen af, wat ervoor zorgt dat het slijm in de baarmoederhals dikker wordt (zaadcellen kunnen de baarmoeder niet meer binnendringen). Het spiraaltje zelf is van kunststof gemaakt en voorkomt dat een bevruchte eicel zich kan innestelen in het baarmoederslijmvlies.

Koperspiraaltje
Het koperspiraaltje is een anticonceptiemiddel (spiraaltje), dat geen hormonen bevat. Het spiraaltje geeft geleidelijk een beetje koper af. Uit wetenschappelijk onderzoek is namelijk gebleken dat koper de zaadcellen verlamt, waardoor de kans op bevruchting zeer klein is. Mocht er toch een eitje bevrucht raken, zorgt het koperspiraaltje ervoor dat de innesteling in de baarmoeder niet kan plaatsvinden.

Een groot nadeel van het koperspiraaltje is dat de menstruatie soms heviger en pijnlijker is.

Afhankelijk van het type koperspiraaltje, kan deze 5 tot 10 jaar blijven zitten. Het spiraaltje wordt ingebracht door de huisarts of gynaecoloog.

Pessarium
Het pessarium wordt ook wel siliconenkapje genoemd en is een dun rubber kapje. Dit kapje breng je zelf aan, vlak voordat je seks gaat hebben. Het pessarium gebruik je altijd samen in combinatie met een zaaddodende pasta. Het kapje plaats je om de baarmoedermond, zodat voorkomen wordt dat sperma je baarmoeder in kan gaan. Pas 8 uur nadat je seks hebt gehad, mag je het pessarium of siliconenkapje weer verwijderen.

Wanneer je net bevallen bent, moet je er rekening mee houden dat je het pessarium pas mag gebruiken als je minstens zes tot acht weken daarvoor bent bevallen, omdat je vagina voor die tijd nog te veel is uitgerekt. Na je zwangerschap mag je ook je oude pessarium nooit meer gebruiken, maar moet je een nieuw pessarium laten aanmeten.

Condoom
Een condoom geeft bij een juist gebruik, een goede bescherming tegen zwangerschap. Hierbij maakt het niet uit of je een condoom voor mannen of voor vrouwen gebruikt. Wel moet je goed met je partner overleggen hoe en wanneer je het condoom gaat gebruiken.

Het vrouwencondoom is in feite een zakje die in de vagina wordt aangebracht, en die tevens de schaamlippen bedekt, waardoor de kans op geslachtsziekten wordt voorkomen. Aanbrengen van een vrouwencondoom vraagt wel om wat handigheid, en je moet goed opletten dat de man zijn penis niet naast het condoom inbrengt.

Het mannencondoom wordt over de stijve penis van de man geschoven, hierbij moet je goed opletten dat er aan het topje enige ruimte wordt vrijgehouden om het vrijgekomen sperma op te vangen. Het condoom beschermt uitstekend tegen zwangerschap wanneer je het goed gebruikt.

Sterilisatie
Als jij en je partner zeker weten dat jullie geen kinderen meer willen, is het een goed idee om eens over sterilisatie na te denken. Wanneer je als vrouw geen kinderen meer wilt en je je laat steriliseren, worden via een operatie de eileiders afgesloten. Over het algemeen gebeurt dit via een kijkoperatie en kan je dezelfde dag weer naar huis. Toch kan dit nog per ziekenhuis verschillen, dus laat je vooraf informeren bij het ziekenhuis van je keuze.

Als je al tijdens de zwangerschap van je laatste kind besloten hebt dat je gesteriliseerd wilt worden, is het een goed idee om hierover te praten met je gynaecoloog of verloskundige. Op het moment dat je bevalling zou uitlopen in een keizersnede, kan de sterilisatie direct na de bevalling uitgevoerd worden. Ook na een gewone bevalling is een sterilisatie een betrekkelijk simpele ingreep, omdat de baarmoeder dan nog niet zijn oude vorm heeft teruggekregen en nog vlak onder de buikhuid ligt.

Ook mannen kunnen zich laten steriliseren, de zaadleiders worden dan tijdens een operatie afgesloten. Als man moet je wel goed opletten, want tot twaalf weken ná de sterilisatie kan je nog steeds sperma aanmaken met levende zaadcellen. Als je in die periode onveilige seks hebt met je vrouw, kan jouw vrouw alsnog zwanger worden.

Algehele onthouding
Het klinkt misschien heel stom om te zeggen, maar de beste methode om niet meer zwanger te worden, is om nooit meer seks te hebben: algehele onthouding. Maar wij snappen ook wel dat je daar niet op zit te wachten, om nooit meer seks te hebben. Dus deze optie zal in veel van de gevallen afvallen als geschikt anticonceptiemiddel.

Wanneer start je weer met anticonceptie na de bevalling
Het is belangrijk om al snel na je bevalling na te denken over anticonceptie, omdat je sneller vruchtbaar bent dan je denkt. Er zijn zelfs gevallen bekend waar de vrouw binnen een maand na de bevalling een eisprong heeft, maar vaak duurt het twee tot drie maanden.

Ieder vrouwenlichaam is anders, net als wanneer een vrouw weer vruchtbaar is na haar bevalling. Dit hangt van veel factoren af, waaronder het geven van borstvoeding. Vaak duurt het zes tot acht weken voordat de menstruatie weer op gang komt, maar als je borstvoeding geeft wordt je vaak pas weer ongesteld na acht tot zestien weken.

Wacht niet met anticonceptie tot het moment dat je eerste ongesteldheid is aangebroken, want twee weken daarvoor heb je al een eisprong gehad, en kun je dus al zwanger zijn!

LET OP!
Vaak wordt er gezegd dat je niet zwanger kunt worden als je borstvoeding geeft, maar dit is niet waar. De kans op een zwangerschap tijdens het geven van borstvoeding is alleen kleiner, omdat je minder hormonen aanmaakt.

Anticonceptie en borstvoeding
Als je borstvoeding geeft, zijn niet alle vormen van anticonceptie voor jou geschikt. De volgende anticonceptiemiddelen kan je beter [B]niet[/B] gebruiken in de periode dat je borstvoeding geeft, omdat ze een negatieve invloed kunnen hebben op de kwaliteit en kwantiteit van de moedermelk:
combinatiepil
anticonceptiepleister
anticonceptiering

De volgende anticonceptiemiddelen kan je wel gebruiken als je borstvoeding geeft:

Pil zonder oestrogeen (vaak minipil genoemd)
anticonceptiestaafje
spiraaltje
prikpil
condoom

Het is wel belangrijk om altijd te overleggen met je huisarts, gynaecoloog of verloskundige als je besluit met anticonceptie te beginnen. Samen met je arts of verloskundige kan je bekijken welke anticonceptiemethode het meest geschikt is in jouw situatie.

Plaats een reactie