Nieuwe Jeugdwet gaat in vanaf 2015

Gemeenten zijn op dit moment hard aan de slag met het maken van beleid voor de nieuwe Jeugdwet. Wat houdt de nieuwe Jeugdwet in? Wanneer worden verantwoordelijkheden overgedragen? Welke bekostigingsmodellen zijn er en hoe verhoudt deze wet zich tot de nieuwe Participatiewet en de Wmo? Een overzicht.

Gemeenten verantwoordelijke voor jeugdzorg

Vanaf 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de huidige provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg. Inclusief:

  • de jeugdbescherming
  • de jeugdreclassering
  • de jeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg)
  • de geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd-GGz)
  • de zorg voor jeugd met een licht verstandelijk beperking (jeugd-LVB).

Met name het overhevelen van de verantwoordelijkheid voor de jeugd-GGz is een behoorlijk discussiepunt geweest in het wetstraject. Al deze verantwoordelijkheden komen bovenop de taken die gemeenten al hadden in het preventief lokaal jeugdbeleid, de jeugdgezondheidszorg en ondersteuning bij (lichte) opvoedingsvragen.

Doel transitie Jeugdzorg

Met de verschuiving van de jeugdzorg naar gemeenten wil het kabinet dat het jeugdzorgstelsel eenvoudiger wordt. De nieuwe Jeugdwet kent 5 uitgangspunten:

  1. Preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van jeugdigen en hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk;
  2. De-medicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen;
  3. Eerder de juiste hulp op maat te bieden om jeugdigen en gezinnen zo snel mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo effectief mogelijk hulp te bieden met aandacht voor de (kosten)effectiviteit van de geboden hulp;
  4. Integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur;
  5. Meer ruimte voor professionals om de juiste hulp te bieden door vermindering van regeldruk.

Met de nieuwe Jeugdwet moet voorkomen worden dat ouders en jeugdigen verdwalen in het systeem. Het nieuwe stelsel kent door één wettelijk kader en één financieringssysteem voor de jeugdzorg meer doelmatigheid. Door vermindering van regels en bureaucratie wordt integrale zorg bij meervoudige problematiek beter mogelijk.

 (Bron: Verwey-Jonker Instituut)

Tijdspad voorbereidingen transitie

Het beleidsplan voor de nieuwe Jeugdwet moet voor 1 oktober 2014 goedgekeurd zijn door de gemeenteraden. Per 1 januari gaan alle bestaande regelingen met betrekking tot de jeugdzorg in één keer over naar de verantwoordelijkheid van gemeenten.

In oktober 2013 maakten gemeenten gezamenlijke afspraken over de continuïteit van de zorg voor jongeren. Voor kinderen en jongeren met een indicatie voor de jeugdzorg en jeugdigen met een PGB. Ook de zorg voor jeugd, die nu nog vanuit de AWBZ begeleiding wordt gegeven, zal naar alle waarschijnlijkheid per 1 januari 2015 onder de verantwoordelijkheid van gemeenten gaan vallen.

Gemeenten zoeken naar ondersteuning bij het goed organiseren van alle taken die met de nieuwe Jeugdwet op hen afkomen. Daarom is door het ministerie van VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een focuslijst opgesteld, met daarin 10 belangrijke punten waar gemeenten zich op kunnen richten bij deze implementatie.

De precieze verdeling van gelden is nog niet helder, waardoor een goede voorbereiding lastig blijft.

Naast de nieuwe Jeugdwet krijgen de gemeenten ook een belangrijke rol in de uitvoering van deParticipatiewet en de nieuwe Wmo. Dat de overheveling van al deze regelingen in een keer gaat, in plaats van gefaseerd, wordt niet door iedereen als haalbaar ervaren. De overheid wilde duidelijkheid scheppen in de verwachtingen, maar zet daarmee behoorlijk druk op de voorbereiding van al deze trajecten. Nog afgezien van de verdeling van gelden voor de nieuwe Jeugdwet, die nog niet helder is, waardoor een goede voorbereiding lastig blijft.

Financiering van de Jeugdwet

De financiering van de Jeugdwet wordt geregeld via het Macrobudget Jeugd. In de meicirculaire van 2014 zijn de definitieve bedragen en verdeelsleutel opgenomen. De nieuwe Jeugdwet en de memorie van toelichting bij deze wet zijn gepubliceerd op de website van de rijksoverheid.

In november 2013 beschreven de Transitiebureaus drie bekostigingsmodellen die gehanteerd (gaan) worden door gemeenten: productiebekostiging, functiebekostiging en populatiebekostiging.

  • Bij de productiebekostiging betaalt de gemeente voor vooraf gedefinieerde prestaties die voor een specifieke cliënt zijn uitgevoerd;
  • Bij de functiebekostiging betaalt een gemeente een aanbieder een vooraf vastgesteld bedrag voor de beschikbaarheid van een bepaalde functie;
  • Bij de populatiebekostiging betaalt de gemeente een (groep van) aanbieder(s) een vast budget om voor een groep burgers (deelpopulatie) een maatschappelijk resultaat te realiseren. Dit laatste bekostigingsmodel wordt ook wel netwerkbekostiging of wijkgerichte bekostiging genoemd.

Op dit moment lijkt populatiebekostiging nog de meeste sturing te geven aan de transformatieopdracht. De productiebekostiging is de vorm die het meest lijkt op hoe de bekostiging nu, vóór de transitie, wordt vormgegeven.

Passend onderwijs

Naast de invoering van de nieuwe Jeugdwet is per 1 augustus 2014 ook Passend onderwijsingevoerd. In het nieuwe stelsel Passend Onderwijs hebben scholen de verantwoordelijkheid om voor elk kind een zo goed mogelijke plek in het onderwijs te vinden. En om kinderen zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs een startkwalificatie te laten halen. Zo kan er beter vroegtijdig gesignaleerd worden en worden docenten ondersteund in het omgaan met jongeren met een beperking.

De stelselwijzigingen voor Passend onderwijs en die voor de zorg voor jeugd hebben raakvlakken op veel punten. Daarom is afgesproken dat de twee hervormingen in samenhang worden uitgewerkt. Gemeenten krijgen met beide wetswijzigingen te maken, maar kunnen bij de uitvoering ook rekenen op ondersteuning van de beide betrokken ministeries. Om de verbinding te versterken, moeten gemeenten hun plannen afstemmen met het Samenwerkingsverband in het primair en voortgezet onderwijs (SWV). Hiervoor is een wegwijzer ontwikkeld.

Eerder al hebben de De PO-Raad, VO-raad en VNG in nauwe afstemming met de ministeries van OCW en VWS de handreiking Verbinding passend onderwijs opgesteld om zowel gemeenten als samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij de invoering van passend onderwijs.

Samenhang drie decentralisaties

De stelselwijziging Passend onderwijs sluit inhoudelijk aan op de nieuwe Jeugdwet. De Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet verschillen qua onderwerp, maar vertonen voor gemeenten ook allerlei overeenkomsten. Om de door de drie decentralisaties beoogde transformatie en efficiëntie te realiseren, moeten gemeenten zich ook richten op de samenhang. Belangrijk, omdat de afzonderlijke transities vaak gevolgen hebben voor dezelfde individuen of gezinnen.

Samenhang jeugdzorg met de nieuwe Wmo

Wanneer de Jeugdzorg in zijn geheel onder gemeentelijke regie valt, kan preventie beter worden ingevuld. De cliëntondersteuning die gemeenten met de Nieuwe Wmo voor burgers moeten organiseren en de beleidstaken rondom het oprichten van een Advies & Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) vallen straks onder de nieuwe Wmo. Het blijft belangrijk voor gemeenten om integraal te werken en alert te zijn op de verbinding tussen de verschillende beleidsterreinen.

Raakvlakken met Participatiewet

De Participatiewet bundelt de regelingen op het terrein van werk en inkomen. Ook de Participatiewet valt per 1 januari 2015 onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Dit biedt kansen om bij gesprekken vanuit werk en inkomen of jeugd het hele systeem in ogenschouw te nemen en dus beter maatwerk te leveren. Maar er zijn meer raakvlakken:

  • Vanuit het uitgangspunt dat men bij hulp en ondersteuning uitgaat van één gezin, één plan en één regisseur is er een duidelijke verbinding met de financiële situatie van het hele gezin.
  • De Participatiewet heeft ook gevolgen voor de groep jongeren die vanaf 1 januari 2015 onder de Wajong regeling valt. Vanaf dat moment worden alleen jongeren die voor 100% arbeidsongeschikt zijn, opgenomen in de Wajong.

Meer weten?

Lees meer over de inhoudelijke samenhang tussen de transities in de notitie Op weg naar duurzame maatschappelijke ondersteuning. In het artikel Wijzigingen AWBZ en Wmo worden de recente ontwikkelingen over de decentralisaties van de AWBZ-begeleiding beschreven. Het kennisdossierParticipatie en Activering geeft informatie over de invoering van de Participatiewet.

Decentralisatie Jeugdzorg: kansen voor vernieuwing

Met bovenstaande video van Alares willen de makers gemeenten en aanbieders inspireren om het momentum van de decentralisatie Jeugdzorg te benutten om echt anders te organiseren. Maximaal ingezet op de eigen kracht van de ouders, de ‘samen kracht’ van de civil society en vanuit de online mogelijkheden van nu. Niet aanbodgericht, maar uitgaande van de gezinsvraag.

Bron: Movisie

Plaats een reactie